Archief | augustus, 2009

Miraculeus

31 aug

De dagen na de landing van mijn ex-schoonzus Els Stam was ze euforisch.
Terwijl ik tevreden voor de tent zat met een boek – ook niet normaal – zocht zij steeds weer de mensen op met wie ze kennismaakte.

Ik wilde haar vragen hoe het zat.
Maar ze was voortdurend weg.

Ik maakte me nergens druk om.
Niet over haar afwezigheid op een vakantie die zij zo nodig had gevonden.

Hooguit dacht ik: wat doen we met het eten?
Na het eerste avondmaal was die vraag beantwoord: Els kwam ver na etenstijd terug.

Ook na die vier dagen had ik er nog geen genoeg van, maar meende toch recht te hebben op uitleg.

Ze had gekeken in een keuken waar ze nog nooit was geweest.
Dat had met mij erbij nooit gekund, zei ze.

Ze hadden nog samen gegeten, vertelde ze.
Daarna had ze haar nieuwe vrienden uitgezwaaid in de haven.

Els vond het allemaal miraculeus.

,,Ze hebben me op het hart gedrukt niet met jou te breken.’’

En ze weet nog een huis, zegt ze, verderop op het eiland, dat in het weekeinde leeg staat.

Geland

29 aug

Mijn ex-schoonzuster Els Stam wist nog een tent te ritselen: op een Waddeneiland.

Weer een lange reis.
Maar de zon scheen.
Ik voelde me helemaal op mijn gemak, zei ik tegen Els.
Ik was aan het nomadenbestaan gewend geraakt, ik telde niet meer af.

Ik telde alleen maar zegeningen.
En ik telde er steeds meer; ik wilde niet meer weg bij de tent.

Els wel, ze wilde er op uit.

,,Doen!’’, zei ik tegen haar.
,,Misschien kom je nog leuke mensen tegen.’’

Ik begon me zorgen te maken toen ze tegen middernacht nog niet terug was.

Ze had het zo gezellig gehad, zei ze een paar uur later.
Was uitgenodigd bij een tent.

Die mensen waren aangesloten bij een of ander genootschap.
Ze hadden een mooi verhaal voorgelezen, vertelde Els.
Uit een eucalyptisch boek.

,,Het voelde of ik thuiskwam, alsof ik was geland.’’

Wereldontvanger

26 aug

,,De uitlaatgassen zijn ze gewoon en het aroma van de mest, daar kunnen ze niet tegen. Belachelijk!’’

Man naar mijn hart, denk ik.

,,Laten we hier in het Noorden gewoon onszelf blijven en genieten van de geur en de natuur.’’

Mijn ex-schoonzuster Els komt de tent uitgestommeld met de afwas.
We hebben een Wereldontvanger en toch kan ik het niet verstaan.

Gelukkig loopt ze snel door.
,,Niet zeuren. Makkelijk genoeg,’’ meent een man.

En dan een vrouw: ,,Ik erger me altijd dood aan al die westerlingen. Ze kopen een huis, dat staat een groot deel van het jaar leeg, omdat de dames en heren blijven zeuren dat ze een zo-mer-huis-je willen.’’

,,In de oorlogswinter ben ik hier naar toe komen lopen, vanuit Rotterdam, met mijn moeder.’’

De man woont er nog steeds.
,,Niet allemaal wegzetten, die westerlingen,’’ zegt hij.

,,Zo, alles is weer lekker aan kant,’’ zegt Els.

 

Achter de rits

26 aug

Ik zou het niet bedacht hebben, maar mijn ex-schoonzus Els Stam stond er op.
Lekker bijkletsen in een tent.
,,We hebben nog steeds jaren in te halen.’’

Ik had het niet kunnen verzinnen.
Els wist een tent die we zo konden betrekken, nog dezelfde dag.
Vrienden hadden haar gebeld dat ze die voor haar zouden laten staan.

De volgende morgen gingen we naar het Hoge Noorden.
,,Niet te veel meenemen,’’ had Els gezegd.
Ze zag er naar uit.
,,Heerlijk, zoals je bijna zelf natuur wordt. Je gaat het meemaken.’’

We zaten uren in de trein, moesten een uur wachten op de bus en daarna nog drie kwartier lopen.

,,Kijk er nou gewoon eens naar,’’ zei Els toen we op het strandje stonden.
Ik deed mijn best, maar wilde alleen maar een stoel.
,,Heerlijk toch?’’

De tent was groot, we hadden elk onze eigen slaapkamer.

Daar zat ik bij die natuurlijke zandafgraving.
Net als al die andere witte stadsneuzen, die hun huizen ook vergrendelen met driedubbele sloten.

Daar zaten we tussen het katoen, achter de rits, heerlijk vrij te zijn.

Ik had me voorgenomen het niet te doen, maar stond mezelf toe al op de eerste avond met aftellen te beginnen.

 

Ratten

23 aug

We fietsen door de duinen, die bij het beschermde dorp horen.
Een immens gebied.
Mijn ex-schoonzus Els Stam fietst voor me.
De zon schijnt, het helmgras gaat alle kanten op, mee met de wind.

Geen enkele reden tot klagen.
En als die er wel zou zijn: Els trapt stug door.
Het was haar idee.

,,Hoorde je dat? Al die meeuwen?’’, zegt ze.
We zijn langs een tweede plas met krijsende luchtratten gereden.

,,Het is zeker voedertijd.’’

 

Broer

4 aug

Mijn ex-schoonzuster Els Stam en ik kwamen bijzonder vrolijk uit restaurant De Gouden Haan.
We hadden Mario ontmoet, helemaal uit Zuid-Amerika.

Hij zat aan een tafeltje naast ons, wachtte op niemand en we raakten aan de praat.

Hij ging na het diner op bezoek bij familie van zijn broer, zei hij.
Niet zijn echte broer, natuurlijk.
Zijn vriend.
Zoals Els en ik nu zijn zussen waren.

Ga mee, zei hij tegen Els en mij.

Dat kan toch niet, zei Els.
Onaangekondigd komen aanwaaien: dat doe je niet.
Dat vind ik ook, zei ik.

Maar dat wilde ik helemaal niet zeggen.

Vroeger nodigde ik nog wel eens spontaan mensen uit als ik naar een feestje ging, terwijl ze het feestvarken niet kenden.
Ga nou maar mee, geen probleem!

Het was gisteravond inderdaad een feestje geworden, daar in die tuin, hoorde ik vandaag van een kennis, die familie van Mario’s broer blijkt te zijn.

,,Dus als je je broer nog eens ontmoet, moet je zeker langskomen,’’ zei hij.
,,En als je eerst belt, kom je er niet meer in.”