De dagen na de landing van mijn ex-schoonzus Els Stam was ze euforisch.
Terwijl ik tevreden voor de tent zat met een boek – ook niet normaal – zocht zij steeds weer de mensen op met wie ze kennismaakte.
Ik wilde haar vragen hoe het zat.
Maar ze was voortdurend weg.
Ik maakte me nergens druk om.
Niet over haar afwezigheid op een vakantie die zij zo nodig had gevonden.
Hooguit dacht ik: wat doen we met het eten?
Na het eerste avondmaal was die vraag beantwoord: Els kwam ver na etenstijd terug.
Ook na die vier dagen had ik er nog geen genoeg van, maar meende toch recht te hebben op uitleg.
Ze had gekeken in een keuken waar ze nog nooit was geweest.
Dat had met mij erbij nooit gekund, zei ze.
Ze hadden nog samen gegeten, vertelde ze.
Daarna had ze haar nieuwe vrienden uitgezwaaid in de haven.
Els vond het allemaal miraculeus.
,,Ze hebben me op het hart gedrukt niet met jou te breken.’’
En ze weet nog een huis, zegt ze, verderop op het eiland, dat in het weekeinde leeg staat.
Plaats een reactie