Stadse boeren

25 okt

Wat kan het leven toch gezellig zijn.

Om de lieve vrede verontschuldigde ik me bij mijn ex-schoonzuster Els Stam, omdat ik laatst misschien onhebbelijk was geweest.
Zand er over, zei ik.
Ze had geen idee waar ik het over had.

Ik was uitgenodigd om bij de familie van Mario’s broer te komen eten.
Ik mocht iemand meenemen en dacht meteen aan haar.

Ze wilde weten wat we dan voorgeschoteld zouden krijgen.
,,Kun je niet zeggen dat de ‘r’ in de maand zit?”

We zaten met zijn vijftienen aan tafel.
Jong, oud, iedereen was in gesprek.

Els keek haar ogen uit.

Er waren twee soorten soep, er was salade, er waren taarten, er was een toetje.

Els at met lange tanden.

,,Ik vind haar een deftige dame,” zei de gastvrouw toen we het servies – op het oog ongebruikt – naar de keuken brachten.

,,Eigenlijk is zij de enige die weet hoe het hoort, in dit gezelschap van toch stadse boeren. Heb je een goede opvoeding genoten, dan weet je: dat bord hoeft niet leeg. Als ik niet beter zou weten, zou ik denken dat u familie van ons was.”

 

Plaats een reactie