Archief | november, 2009

Intocht

14 nov

Het is te lang geleden, zeiden mijn ex-schoonzuster Els Stam en ik tegen elkaar.
Dus togen we vanochtend naar de binnenstad, om Sinterklaas te verwelkomen.

Rijendik stonden de kinderen op de kade van de Kuipershaven, het Vlak en de Wolwevershaven.
Hun ouders net zo zenuwachtig als wij.
Daarom waren we ook niet al een uur van te voren gegaan; we zouden veel te lang moeten wachten.
,,Bij de intocht krijg ik zelfs voor de televisie nog tranen in mijn ogen,’’ had Els gezegd.

We konden hem niet zien, maar begrepen dat de man die het aan elkaar stond te praten en te zingen beroepsentertainer is.
,,Gelukkig luisteren kinderen toch anders,’’ zei een man naast ons.
Hij had een kleine Zwarte Piet op zijn schouders en een kleine Sinterklaas op zijn heup.
Haar mijter reikte tot halverwege de wang van haar vader.

Wat we ook niet zagen: Zwarte Piet die zijn middelvinger opstak.
Dat vond een omstander wel grappig, want we hoorden hem lachend vertellen dat hij er net een foto van had gemaakt.

,,Sinterklaas!’’, probeerde Els nog.

Thuis hadden we warme chocola en letters van banket.

 

Tante Tonny

10 nov

Zij was de tante bij wie je op de oprit in de auto nog snel je broek voor een rok verwisselde.
Dat was niet alleen ongemakkelijk, je deed het ook met een exclusief schuldgevoel.
Omdat De Mensen het wel eens zouden kunnen zien.
En dat alleen omdat zij geloofde, en de mensen geloofden, dat dat zo moest.

Ze kende haar eigenlijk niet zo goed, maar haar tante hoorde bij ‘de rokken en hoeden’ die we zondag weer langs zagen lopen.
,,Kijk,’’ zei ze, nadat ze net de koffie had ingeschonken. ,,Ik heb haar al jaren niet meer gezien, maar dat was haar soort mensen. Als ik hen zie, denk ik altijd dat ze haar moeten kennen. Ik heb altijd de neiging gehad te zeggen: doe haar mijn hartelijke groeten.’’

Haar tante was een van de vier zussen van haar vader.
Toen ze 80 jaar werd, tien jaar geleden, werd er een groot feest voor haar georganiseerd.
Het ging niet goed met haar, ze raakte ‘de werkelijkheid kwijt’.

Maar ze herkende nog iedereen, ook de neven en de nichten.
,,Die ogen”, zei ze. ,,Die onmiskenbare blik. Dat was mooi.”

Het feest werd gevierd in de kerk waar ze jaren had doorgebracht; haar man was er dominee.
Ze woonden er tegenover, in de pastorie. Hij hoefde op zondagochtend en zondagmiddag alleen maar de stille straat over te steken naar de kansel.

Ze maakte misschien wel het ergste mee dat een mens kan meemaken.

Haar man was beroepen en ze verhuisden naar hun nieuwe gemeenschap.
Ze hadden de dozen koud uitgepakt, toen de zondag van zijn inauguratie, eind maart 1985, aanbrak.
Wenste ze hem succes? Was hij zenuwachtig? Had hij tot diep in de nacht aan zijn preek gewerkt? Of had hij misschien een oude preek opgepoetst?

Er kwamen meer dan duizend mensen naar de kerk om de nieuwe dominee te horen preken.
‘Vacant’ had er jarenlang bij hun gemeente gestaan; ze hadden het als straf ervaren.
Zo ging het verhaal.

Hij begon zijn preek.
Zei: ‘Ichtus’.
En liet het leven.

,,Hij is in de houten broek gestorven,’’ zei ze.

Tante overleed in de nacht van vrijdag op zaterdag.

,,Hoe heette je tante?” vroeg ik.
,,Tante Tonny,” zei ze.

,,En je oom?”
,,Oom Jaap.”

 

Dat het bestaat

2 nov

,,Heb je zin in een verzetje?’’, had een buurvrouw gevraagd.
,,Waarheen?’’, vroeg mijn ex-schoonzuster Els Stam, toen ik haar uitnodigde.
Ik noemde het adres.
,,En verder weet ik het ook niet, want ik ben er nooit geweest.’’

Dat het bestaat, dacht ik.
Zo recht voor je ogen.
Wat een ellende.
Eigenlijk moest ik soms heel hard lachen, maar ik hield me in.

Dat het bestaat, dacht ik toen ik Els voor de derde keer haar hoofd zag afwenden.

Gewoon, hier in Dordrecht: ‘Sodome en Virginie’. Stichting Toendra.
Ik las het in de pauze op ons toegangsbewijs.

,,Ik moet echt even gaan zitten,’’ zei Els na afloop in de foyer.

,,Het was theater,’’ zei ik.

,,Weet je wat pas erg is?
Dat ik wereldvreemd ben.’’

Ik vertelde over de aanschaf van mijn mobiele telefoon.
Over hoe ik de Chinezen vervloekte dat de draadjes voor de koptelefoon niet even lang waren.
Dat ik diezelfde middag terugging naar de winkel.
Maar dat die gesloten was ‘om u morgen beter van dienst te kunnen zijn’.