Archief | december, 2009

Laatste Vierdekerst

28 dec

Vanavond Vierdekerst.
Het ging goed. Boven verwachting.

Het applaus hield niet op.

De dirigent kwam en ging, kwam en ging.
De ene buiging nog dieper dan de andere.

En steeds weer die twee armen omhoog, terwijl hij zich naar ons richtte, zodat we wel moesten gaan staan.

‘Jouw kat zijn maanpak’ als toegift.
Nog beter.

In die euforie kondigde hij, toen we eindelijk onder elkaar waren, zijn vertrek aan.
,,Ik kan het niet meer opbrengen dit soort amateurisme te begeleiden,” zei hij.

Ik hoop van harte dat het helemaal niet goed met hem gaat.

 

Aardige atheïsten

28 dec

Eerste kerstdag waren mijn ex-schoonzuster Els Stam en ik te gast bij de familie van Mario’s broer.
Aardige atheïsten, dus we wisten dat er van religieus gezang niets zou komen.
Soms is dat maar beter ook, zei ik tegen Els.

We waren uitgenodigd om te komen voorproeven.
De vrouw des huizes had een heerlijke stoofpot gemaakt.
Toen we haar daarmee complimenteerden, viel er een last van haar af, zei ze.
,,Aan het begin van het nieuwe jaar komt de hele familie eten. En nu weet ik wat.
De familie wordt steeds groter; die jongeren van tegenwoordig nemen over het algemeen geen verkering om het na drie gezellige weken weer uit te maken.”

Op de terugweg zagen Els en ik wat dat tot gevolg kan hebben: twee grijsaards, vier veertigers en vier jonge kinderen aan een mooi gedekte tafel.

Ze proostten.

Wat ze aten, kon ik niet zien.
Een van de veertigers diende het op toen Els me wegtrok bij het raam.

 

In den hoge

26 dec

Ik had me er helemaal op ingesteld: eerste kerstdag geen krant, geen post.

Met mijn ex-schoonzuster Els Stam kerstavond televisie gekeken, we zongen alle liederen mee en herstelden daarmee een traditie in ere.
Eerst wat onwennig, maar aan het eind van de Volkskerstzang vonden we het, als jaren geleden, weer jammer dat het was afgelopen.

,,Het is toch eigenlijk onmogelijk hoe ik in mijn enthousiasme ‘in den hoge’ zing,” zei Els.
Ze nam zich weer voor misschien eens een zanglesje te nemen.
,,Weet jij dat? Kun je dat aanvragen, zo tegen begin december?”

Op eerste kerstdag zag ik de dirigent wegfietsen, nadat ik de brievenbus had horen klepperen.
Een glimmende kaart met pinguïns.
‘Tot Vierdekerst! We gaan er iets goeds van maken!’

Omdat ik het niet verwachtte, stond ik er van te kijken.

IJskonijn

24 dec

Ik vond dat hij zich op een meer dan hellend vlak begaf.
Onze dirigent schoffeerde zijn koorleden.

Iedereen had zijn best gedaan zich ‘Jouw kat zijn maanpak is oranje’ eigen te maken.
Er waren er bij die zich lieten ontvallen niets van de tekst te begrijpen.
Er waren er die het verband tussen tekst en muziek, die we al maanden onder de knie hadden, niet zagen.

,,Dit is het,” dicteerde hij.
,,En als het u niet bevalt, gaat u maar weg.”

Hoe een ijskonijn zichzelf de afgrond in dirigeert.

Maandag Vierdekerst.

‘Vierdekerst’

16 dec

Het is altijd buffelen, zo tegen een uitvoering aan. ‘Vierdekerst’, zoals bij ons koor traditie, nadert met rasse schreden.

De afgelopen maanden hebben we van het laatste stuk – meerstemmig – woordeloos de zang gerepeteerd.
Deze week kwam eindelijk de tekst.
Onze dirigent moest en zou die schrijven.
,,Ik loop lang genoeg mee in het vak,” zei hij.

In het begeleidend briefje vertelt hij dat hij, zoals waarschijnlijk velen van ons, naar de Kerstmarkt is geweest.
Dat hij in de boekhandel bij de ijsbaan een jaarkalender kocht en dat zijn oog viel op een doosje magneetwoordjes. Op de binnenkant stond dat dat door een Amerikaanse liedjesschrijver was bedacht.

‘Ik vond het spannend: zonder al te veel voorzetsels toch tot iets zinnigs komen. En is het niet verbaal dan toch muzikaal,’ schrijft hij.
‘We hebben niet veel tijd meer. Oefen zo veel mogelijk, let goed op de aanwijzingen, dan kunnen we woensdagavond direct aan de slag.’

‘jouw kat zijn maanpak is oranje
zwemmen kan hij maar dan in verdriet
hij wil ver
de lucht in
(‘let op: niet kijken!’)

zweven
(‘niet te zwaar’)
scheuren
(‘tellen! na acht maten abrupt inhouden’)
ver naar boven
(‘niet kijken!’)

het is prachtig

hij huilt’
(‘niet doen’)

 

‘Theo gaat weg’

12 dec

,,Ga je mee? Theo gaat weg.’’
Voor mijn ex-schoonzuster Els Stam is het geen vraag.

Hij is een paar maanden Dordtenaar geweest, weet ze via-via.
,,En daar houdt hij vanmiddag mee op. Hij gaat naar huis.’’

Het is gratis.

Als iemand vraagt waar ik Theo heb leren kennen, zeg ik: ‘In Dordt’.
Ik zou het anders niet weten.
,,Daar is toch niets gelogens aan?’’ zegt Els.
,,Ik ken hem ook niet.”

We storten ons op de hapjes.
In bruine kroeg De Blauwe Broeck is het eigenlijk altijd wel gezellig.

Daarna wil Els nog naar de Kerstmarkt.
Een man zegt te collecteren voor kinderen, maar ik denk dat hij de naam van een vermistedierenorganisatie noemt en loop door.
Na honderd meter valt het kwartje en weet ik dat hij geen grap maakte.

,,Dit is kerst, geen carnaval,’’ antwoord ik Els als ze vraagt waarom ik zo stil ben.

Ze vindt me te serieus.
De hele dag al.

Zwarte Piet belt op

6 dec

Pakjesavond.
Zwarte Piet belt op.

Hij vraagt naar de jongste in ons gezelschap.
Die antwoordt ‘ja’, ‘ja’.
En: ‘Dat hoeft niet’.

Voor ik het weet, is de verbinding verbroken.

,,Wat zei hij?” willen we weten.
Dat we naar het huis van zijn andere oom en tante moeten gaan.

,,En wat vroeg hij, toen je zei: ’dat hoeft niet’?”, zeg ik.
,,Oh, of ik nog iets aan Sinterklaas wilde vragen.”

De hele avond spookt het door mijn hoofd.
‘Of ik nog iets aan Sinterklaas wilde vragen.’

De Pieten hebben weer zo hun best gedaan: bij elk pakje een gedicht.
‘Of ik nog iets aan Sinterklaas wilde vragen.’
Ze hebben de cadeautjes weer zo goed ingepakt; ze gaan nooit over één nacht ijs.

‘Of ik nog iets aan Sinterklaas wilde vragen.’
Pakjespiet, Bouwpiet, Dichtpiet, Letterpiet, Weetnietpiet en natuurlijk Sinterklaas hebben er weer voor gezorgd dat wij een Heerlijk Avondje hebben.
En Piet pakt – als klap op de vuurpijl – uit met zijn onovertroffen, jaarlijks terugkerend ‘Snit en Pietie’.

We zijn zo blij.

‘Of ik nog iets aan Sinterklaas wilde vragen.’

Waarom hij me nooit naar Spanje heeft meegenomen.

Dat is het, denk ik als ik mijn voordeur in het slot draai.

 

Ze zijn thuis

1 dec

Meneer is even weggelopen, mevrouw haalt koffie in de keuken.
Zodra ik ben langsgefietst is de een na de ander terug op zijn plek.
Aan tafel, waar de lamp brandt.

De lamellen hangen zoals ze altijd hingen.
Het licht schijnt zoals het altijd deed.

Ik weet het, het huis is zonder mensen.

Maar ze zijn thuis, want als ik langs rijd, is meneer even weggelopen en haalt mevrouw koffie in de keuken.

Want het licht brandt, boven de tafel.

Mijn ex-schoonzuster Els Stam is even stil.
,,Ik weet dat het niet kan en toch denk ik dat het zo is.”