Eigenlijk is er altijd wel wat te beleven.
Je kunt naar je pony gaan, die na lange tijd dan eindelijk in de schuur staat.
Het beest heeft het kleine gazon – zoals voorspeld – in één middag kaalgevreten, maar je hebt gelijk zaad gestrooid. Tot het gras sterk genoeg is, loop je met hem de velden in de buurt af.
Daarna breng je hem terug naar zijn eigen weitje.
Je kunt naar het klooster gaan.
In de heuvels waar de wijnranken tegenaan kruipen, zie je de werkers. Jij loopt in een zalige stilte door de gangen naar de ontbijtzaal. Je ziet ze hun voorhoofden deppen als je je naar het stiltecentrum begeeft.
Het is blijkbaar warm.
Je kunt op je zeventigste naar de toneelschool gaan. Ze staan er van te kijken, maar als je zegt dat ze op jouw leeftijd nog geschiedenis en rechten gaan studeren, hebben ze niet veel meer te zeggen.
,,Heb ik allemaal vandaag bedacht,’’ zeg ik tegen mijn ex-schoonzuster Els Stam die halverwege de middag op de koffie is.
,,Gewoon hier.”
Ik tik op mijn hoofd, net boven mijn slaap.
,,Jahèhè,” zegt Els.
Plaats een reactie