Het kostte me veel moeite, maar ik ben er na de televisieuitzending toch op uitgetrokken. Mijn ex-schoonzuster Els Stam had in alle vroegte gebeld dat ik zelf maar naar Koninginnedag moest gaan.
De stoet oranjegangers in auto’s en op fietsen leek oneindig toen ik op de stoep voor het zebrapad stond.
Ik dacht aan een familielid van Mario’s broer dat het defilé in de tuinen van paleis Soestdijk ‘mee had mogen maken’: zij en haar klasgenoten van de lagere school hadden uren buiten het hek moeten wachten voor ze langs de koningin mochten lopen. Hier was tenminste nog iets te zien.
Toen ik eindelijk was overgestoken, kwam de nog grotere drukte snel in zicht. Hoe dichter bij, hoe zekerder ik wist dat ik zo weer thuis zou zijn. Het was een mooie dag om in de tuin te zitten.
Op de terugweg kwam ik Betsy Baatsema tegen.
Het leven lachte haar toe, had ze even gedacht.
Ze haalde een gescheurd grijs kartonnetje met een paarse rand uit haar tas. In het grijze vlak bedragen en letters.
,,Kijk,’’ zei ze. Ze wees naar ‘€ 100’.
,,En daaronder?’’ Afgekort, vier letters.
,,Ik dacht echt dat ik een hond had gewonnen. Ze lachten me uit.’’