Aan het eind van het berkenpaadje kun je aan jou denken.
De zin bleef zich herhalen.
Aan het eind van het berkenpaadje kun je aan jou denken.
Ik vond het mooi dat ze dat vertelde. Zomaar, aan ons.
Ze had de steen gezien, de letters, de naam, in liefdevolle herinnering.
De wind waaide door de takken.
De schaduw van de takken waaide over de steen en de letters.
Aan het eind van het berkenpaadje kun je aan jou denken.
Het is een mooie plek, zei ze.
Zeker als je in de winter, in de vrieskou, bent begraven.
Zo mooi, de zon op de steen op het graf.
Afgelopen. 24 november 2010.
Maar hij is er nog steeds, zei ze.
Mijn ex-schoonzuster Els Stam en ik bleven zitten en keken haar na.
We zeiden niets.
We dachten er niet eens aan dat dat nog nooit gebeurd was.
Mooie ontmoeting, mevrouw Stam