Archief | Uncategorized RSS feed for this section

‘Jahèhè’

11 jan

Eigenlijk is er altijd wel wat te beleven.

Je kunt naar je pony gaan, die na lange tijd dan eindelijk in de schuur staat.
Het beest heeft het kleine gazon – zoals voorspeld – in één middag kaalgevreten, maar je hebt gelijk zaad gestrooid. Tot het gras sterk genoeg is, loop je met hem de velden in de buurt af.
Daarna breng je hem terug naar zijn eigen weitje.

Je kunt naar het klooster gaan.
In de heuvels waar de wijnranken tegenaan kruipen, zie je de werkers. Jij loopt in een zalige stilte door de gangen naar de ontbijtzaal. Je ziet ze hun voorhoofden deppen als je je naar het stiltecentrum begeeft.
Het is blijkbaar warm.

Je kunt op je zeventigste naar de toneelschool gaan. Ze staan er van te kijken, maar als je zegt dat ze op jouw leeftijd nog geschiedenis en rechten gaan studeren, hebben ze niet veel meer te zeggen.

,,Heb ik allemaal vandaag bedacht,’’ zeg ik tegen mijn ex-schoonzuster Els Stam die halverwege de middag op de koffie is.
,,Gewoon hier.”
Ik tik op mijn hoofd, net boven mijn slaap.

,,Jahèhè,” zegt Els.

 

Geen familie: ‘We moeten in de leer’

5 jan

Dat we geen familie van de familie van Mario’s broer zijn, wisten we. Tijdens het diner vroegen mijn ex-schoonzuster Els Stam en ik herhaaldelijk naar namen of deden we alsof we wisten wie we voor ons hadden.

We hebben ons voorgenomen dat laatste nooit meer te doen: de schijn ophouden.

Dat we geen familie van de familie van Mario’s broer zijn, wordt helemaal duidelijk als we niet weten wat we met de spontaniteit van de broers, zussen, zwagers, schoonzussen, ooms, tantes, schoonouders, neven en nichten en schoonzonen aanmoeten.
Een van hen had het idee van een vriend overgenomen, vertelde hij, en schreef een hoorspel.

Hilarisch vinden de familieleden het, stuk voor stuk: de wijzen uit Friesland, Overijssel – of Drenthe – en Zuid-Limburg, met hun knechten Kees, Kees en Kees vangen hun reis aan.
Er is er zelfs een die de rol van geit krijgt toebedeeld, maar laat weten dat ze dolgraag koe wil zijn.
Zij krijgt, tot haar grote vreugde, een dubbelrol.

Els en ik worden toegevoegd aan ‘de zes tantes’.
Terwijl zij-van-de-familie even te voren nog zitten te gieren om de anderen, beginnen ze met het grootste gemak aan hun tekst.
Wij houden het met geen mogelijkheid bij.

‘De hangjongeren’ draaien met eenzelfde gemak hun niet eerder geziene rap af.

,,Ik hoop dat u het leuk vond,’’ zegt de gastvrouw bij het afscheid.

We hebben heerlijk gegeten.

Dit zeggen we niet: om werkelijk met deze mensen in contact te komen, moeten we op een of andere manier in de leer.

Niet vergeefs wachten op bezoek

1 jan

Het is mijn hele leven lang al een vreemde verjaardag, op 1 januari. Je wordt altijd zo in het kwadraat het nieuwe jaar in geslingerd, vind ik.
Dit keer niet vergeefs zitten wachten op bezoek, want mijn ex-schoonzus Els Stam had vanavond een verrassing voor me: we gingen naar de film.

Voor morgen zijn we uitgenodigd bij de familie van Mario’s broer, die haar jaarlijkse diner houdt.
,,U weet dat de datum al maanden vaststond, maar we maken er gewoon uw feest van,’’ zei de gastvrouw.

Ik zie er tegenop; er komen heel veel mensen.
Hopelijk begrijpen ze dat, ook al is het mijn feest, ik niet ineens alle namen en gezichten kan onthouden.

Gelukkig gaat Els mee.

Laatste Vierdekerst

28 dec

Vanavond Vierdekerst.
Het ging goed. Boven verwachting.

Het applaus hield niet op.

De dirigent kwam en ging, kwam en ging.
De ene buiging nog dieper dan de andere.

En steeds weer die twee armen omhoog, terwijl hij zich naar ons richtte, zodat we wel moesten gaan staan.

‘Jouw kat zijn maanpak’ als toegift.
Nog beter.

In die euforie kondigde hij, toen we eindelijk onder elkaar waren, zijn vertrek aan.
,,Ik kan het niet meer opbrengen dit soort amateurisme te begeleiden,” zei hij.

Ik hoop van harte dat het helemaal niet goed met hem gaat.

 

Aardige atheïsten

28 dec

Eerste kerstdag waren mijn ex-schoonzuster Els Stam en ik te gast bij de familie van Mario’s broer.
Aardige atheïsten, dus we wisten dat er van religieus gezang niets zou komen.
Soms is dat maar beter ook, zei ik tegen Els.

We waren uitgenodigd om te komen voorproeven.
De vrouw des huizes had een heerlijke stoofpot gemaakt.
Toen we haar daarmee complimenteerden, viel er een last van haar af, zei ze.
,,Aan het begin van het nieuwe jaar komt de hele familie eten. En nu weet ik wat.
De familie wordt steeds groter; die jongeren van tegenwoordig nemen over het algemeen geen verkering om het na drie gezellige weken weer uit te maken.”

Op de terugweg zagen Els en ik wat dat tot gevolg kan hebben: twee grijsaards, vier veertigers en vier jonge kinderen aan een mooi gedekte tafel.

Ze proostten.

Wat ze aten, kon ik niet zien.
Een van de veertigers diende het op toen Els me wegtrok bij het raam.

 

In den hoge

26 dec

Ik had me er helemaal op ingesteld: eerste kerstdag geen krant, geen post.

Met mijn ex-schoonzuster Els Stam kerstavond televisie gekeken, we zongen alle liederen mee en herstelden daarmee een traditie in ere.
Eerst wat onwennig, maar aan het eind van de Volkskerstzang vonden we het, als jaren geleden, weer jammer dat het was afgelopen.

,,Het is toch eigenlijk onmogelijk hoe ik in mijn enthousiasme ‘in den hoge’ zing,” zei Els.
Ze nam zich weer voor misschien eens een zanglesje te nemen.
,,Weet jij dat? Kun je dat aanvragen, zo tegen begin december?”

Op eerste kerstdag zag ik de dirigent wegfietsen, nadat ik de brievenbus had horen klepperen.
Een glimmende kaart met pinguïns.
‘Tot Vierdekerst! We gaan er iets goeds van maken!’

Omdat ik het niet verwachtte, stond ik er van te kijken.

IJskonijn

24 dec

Ik vond dat hij zich op een meer dan hellend vlak begaf.
Onze dirigent schoffeerde zijn koorleden.

Iedereen had zijn best gedaan zich ‘Jouw kat zijn maanpak is oranje’ eigen te maken.
Er waren er bij die zich lieten ontvallen niets van de tekst te begrijpen.
Er waren er die het verband tussen tekst en muziek, die we al maanden onder de knie hadden, niet zagen.

,,Dit is het,” dicteerde hij.
,,En als het u niet bevalt, gaat u maar weg.”

Hoe een ijskonijn zichzelf de afgrond in dirigeert.

Maandag Vierdekerst.

‘Vierdekerst’

16 dec

Het is altijd buffelen, zo tegen een uitvoering aan. ‘Vierdekerst’, zoals bij ons koor traditie, nadert met rasse schreden.

De afgelopen maanden hebben we van het laatste stuk – meerstemmig – woordeloos de zang gerepeteerd.
Deze week kwam eindelijk de tekst.
Onze dirigent moest en zou die schrijven.
,,Ik loop lang genoeg mee in het vak,” zei hij.

In het begeleidend briefje vertelt hij dat hij, zoals waarschijnlijk velen van ons, naar de Kerstmarkt is geweest.
Dat hij in de boekhandel bij de ijsbaan een jaarkalender kocht en dat zijn oog viel op een doosje magneetwoordjes. Op de binnenkant stond dat dat door een Amerikaanse liedjesschrijver was bedacht.

‘Ik vond het spannend: zonder al te veel voorzetsels toch tot iets zinnigs komen. En is het niet verbaal dan toch muzikaal,’ schrijft hij.
‘We hebben niet veel tijd meer. Oefen zo veel mogelijk, let goed op de aanwijzingen, dan kunnen we woensdagavond direct aan de slag.’

‘jouw kat zijn maanpak is oranje
zwemmen kan hij maar dan in verdriet
hij wil ver
de lucht in
(‘let op: niet kijken!’)

zweven
(‘niet te zwaar’)
scheuren
(‘tellen! na acht maten abrupt inhouden’)
ver naar boven
(‘niet kijken!’)

het is prachtig

hij huilt’
(‘niet doen’)

 

‘Theo gaat weg’

12 dec

,,Ga je mee? Theo gaat weg.’’
Voor mijn ex-schoonzuster Els Stam is het geen vraag.

Hij is een paar maanden Dordtenaar geweest, weet ze via-via.
,,En daar houdt hij vanmiddag mee op. Hij gaat naar huis.’’

Het is gratis.

Als iemand vraagt waar ik Theo heb leren kennen, zeg ik: ‘In Dordt’.
Ik zou het anders niet weten.
,,Daar is toch niets gelogens aan?’’ zegt Els.
,,Ik ken hem ook niet.”

We storten ons op de hapjes.
In bruine kroeg De Blauwe Broeck is het eigenlijk altijd wel gezellig.

Daarna wil Els nog naar de Kerstmarkt.
Een man zegt te collecteren voor kinderen, maar ik denk dat hij de naam van een vermistedierenorganisatie noemt en loop door.
Na honderd meter valt het kwartje en weet ik dat hij geen grap maakte.

,,Dit is kerst, geen carnaval,’’ antwoord ik Els als ze vraagt waarom ik zo stil ben.

Ze vindt me te serieus.
De hele dag al.

Zwarte Piet belt op

6 dec

Pakjesavond.
Zwarte Piet belt op.

Hij vraagt naar de jongste in ons gezelschap.
Die antwoordt ‘ja’, ‘ja’.
En: ‘Dat hoeft niet’.

Voor ik het weet, is de verbinding verbroken.

,,Wat zei hij?” willen we weten.
Dat we naar het huis van zijn andere oom en tante moeten gaan.

,,En wat vroeg hij, toen je zei: ’dat hoeft niet’?”, zeg ik.
,,Oh, of ik nog iets aan Sinterklaas wilde vragen.”

De hele avond spookt het door mijn hoofd.
‘Of ik nog iets aan Sinterklaas wilde vragen.’

De Pieten hebben weer zo hun best gedaan: bij elk pakje een gedicht.
‘Of ik nog iets aan Sinterklaas wilde vragen.’
Ze hebben de cadeautjes weer zo goed ingepakt; ze gaan nooit over één nacht ijs.

‘Of ik nog iets aan Sinterklaas wilde vragen.’
Pakjespiet, Bouwpiet, Dichtpiet, Letterpiet, Weetnietpiet en natuurlijk Sinterklaas hebben er weer voor gezorgd dat wij een Heerlijk Avondje hebben.
En Piet pakt – als klap op de vuurpijl – uit met zijn onovertroffen, jaarlijks terugkerend ‘Snit en Pietie’.

We zijn zo blij.

‘Of ik nog iets aan Sinterklaas wilde vragen.’

Waarom hij me nooit naar Spanje heeft meegenomen.

Dat is het, denk ik als ik mijn voordeur in het slot draai.