Twintig jaar Dierendag

4 okt

Het was voor het eerst, eigenlijk, dat ik op Dierendag dacht aan een buurvrouw die een kat heeft. Ze nam vanochtend het presentje in ontvangst, bekeek de bal waar snoepjes in zouden moeten, maar die had ze niet.

Twintig jaar geleden was Dierendag een gekke dag, vertelde ze. Ze had haar honden uitgelaten en een potje thee gezet. De televisie stond net weer aan toen een vriendin belde.

Of ze haar naar het verpleeghuis wilde brengen.

In de recreatiezaal waar ze koffie kreeg, vloog het ene na het andere vliegtuig de Bijlmer binnen.

Het was alsof niemand het zag, de brand die daar telkens op volgde.

Soms kwam haar vriendin even binnen en liep dan weer terug naar haar oom. Hij zocht naar woorden, was zijn spraak kwijt.

Mijn buurvrouw was die dag nog op tijd thuis om de honden een welverdiende tippel te bezorgen.

,,Heel typisch was dat,’’ zei ze.

Zestig decennia

2 okt

Mijn ex-schoonzuster Els Stam zegt dat ze zich gewoon vergiste.

De oudste van de familie van Mario’s broer was jarig en vierde dat groots. Ze had ons uitgenodigd, omdat ze nooit vergeten was dat wij ‘zo gezellig konden babbelen’.

Ze hield een mooie toespraak over de mensen in haar leven.

Zestig decennia geleden was ze ter wereld gekomen, riep ze in herinnering. De gasten lachten; ik weet zeker dat het niet bedoeld was om haar te wijzen op een fout.

,,Zelfs in oude geschriften komt het voor,’’ zei ik tegen Els toen we een paar dagen later een wandeling door het park maakten. ,,Maar dat weet jij waarschijnlijk niet; jij leest alleen maar boekjes.’’

Er blafte een hert.

Hoeveel echtgenoten en kinderen had deze vrouw wel niet overleefd? Hoeveel oorlogen, crises en moderniteiten? Zij is misschien wel de enige in het land die weet hoe het is om te leven in een republiek.

Ik was er de hele avond stil van geweest, maar dat was de jarige gelukkig niet opgevallen. Ze zei: ,,Tot een volgende keer.’’

Misschien komt het er nog eens van haar te vragen hoe ze tot nu toe alles heeft beleefd.

Hostieband

26 sep

Het was een vreemde dag, afgelopen dag.

Nadat mijn ex-schoonzuster Els Stam door een kennisje van een buurvrouw een ‘weblog’ had geregeld voor ‘je hersenspinsels’, dronken we nog even koffie. Ik was haar dankbaar, ik zou het zelf nooit verzonnen hebben, zei ik.

,,Kan ik tenminste ook eens lezen wat je allemaal schrijft,’’ zei Els. ,,Laat eens zien.’’

Toen ze eindelijk weg was, was ik blijkbaar een beetje van slag. Op de televisie hoorde ik reppen over ‘een soort hostieband’ in Limburg.

Ik moest de hoorn van mijn oor halen, zo hard lachtte Els.

Ze belde rond een uur of tien om te vragen of ik al een leuk stukje had geschreven.

Verder

20 sep

Mijn ex-schoonzuster Els Stam belde. Zomaar.
Ze had een hond van een buurvrouw geleend.
Of ik meeging. Want wandelen is altijd goed, zei ze.

Waar zíj al die tijd geweest was? Els gaf me de riem en liep door.
De hond ging op zijn hurken zitten.
Hij zou het inderdaad nooit zo maar op een holletje zetten, dat kon je wel zien.

Het was een prachtige dag om de benen te strekken, precies zoals Els gezegd had. Een mooie dag om je zinnen te verzetten.

We liepen over het zandpad tussen de populieren en het riet.
Na de bocht zat Els op een bankje.
,,Je had gelijk,’’ zei ik en ging zitten.
,,We gaan verder,’’ zei Els en stond op.

Paradijs

2 aug

We besloten in het dal te blijven, de bergen waren ons te hoog.
Steeds opnieuw begonnen we te tellen, maar het lukte niet alle sterren in het vizier te krijgen.
Mijn ex-schoonzuster Els Stam wees naar rechts en zei dat haar voorouders net even van hun plek waren gegaan.
Ik zei dat het maar goed was dat niet al onze voorgangers dat tegelijkertijd deden. Er zou geen nacht meer zijn.

Ik moest er niet aan denken: met zijn allen altijd in het licht.
Geen stilte meer. Het leven dat er nu even niet meer was, dat dan tegen het raam staat te kloppen, voortdurend aan de telefoon hangt.
Het zou niet bij te benen zijn.

We hoorden een haastig paard hinniken in de wei waar we alleen koeien hadden gezien.
,,Dit is het paradijs op aarde,’’ zei ik.
,,Waar de vliegen doen alsof het het eerste het beste hongerland is,’’ zei Els.

 

Weer niets geleerd

20 jul

Mijn ex-schoonzuster Els Stam en ik moesten er een beetje om lachen. Want zwaartekracht: we hebben er allemaal altijd en overal mee te maken.
En last van. Op de dagen dat we alles uit onze handen laten vallen, bijvoorbeeld.

Het was Els’ verjaardag en die vierden we in een museum, waarvan we verwachtten dat we wat er te zien was, zouden begrijpen. Vooral voor jong, maar ook voor oud.

Onze uitbundigheid verstilde toen we besloten te kijken naar de animatie.
,,Ruimtetijd,’’ hoorde we een commentaarstem zeggen.
We zagen hoe een ster, of een planeet, of een maan, in elk geval een hemellichaam, op een of andere manier in een baan werd gebracht, van de zon af, of van de maan af, en daarna bleef waar hij was.
Precies zoals een andere geleerde dat had voorspeld.

,,Nou, weer niets geleerd,’’ grapte Els.
,,Koffie?’’
Het idee dat ik dit ook later nooit zou bevatten bleef knagen, ook toen we al lang en breed aan het appelgebak waren begonnen.

Moe van misverstanden

13 jun

We waren er moe van, mijn ex-schoonzuster Els Stam en ik, van een dag vol misverstanden.
Het begon bij de koffie. Ik zei tegen Els dat ik het zo bijzonder vond dat gemeld werd dat de deftigste patiënt door een agressieve Duitse bacterie was overleden.
,,Hoe kom je daar nou bij?’’ vroeg ze.
,,Dat heb ik gelezen,’’ zei ik.

In de supermarkt hoorde ik ter hoogte van de frisdranken een amechtige hond lopen en ook dat vond ik bijzonder; eigenlijk zie je ze nooit.
Els geloofde er niets van en liep drie schappen terug.
,,Gewoon een karretje van de vakkenvullers.’’

In het park genoten we van de herten. Els zei een hert van weleer te herkennen.
Volgens mij was dat onmogelijk, omdat de levensverwachting van zo’n beest niet tipt aan die van de mens.
,,En dat bepaal jij?’’, zei ze.

‘Graftak!’ schoot door me heen, maar ik bedacht dat ik eerst thuis de vliering op zou moeten om in een woordenboek na te kunnen kijken of dat wel het juiste woord was.

Tegen etenstijd besloten we niet meer op elkaar te reageren.
,,We zouden er een leuke dag van maken,” zei Els.
,,Dat wilde jij, dacht ik, ook.”

 

Aan het eind van het berkenpaadje

25 mei

Aan het eind van het berkenpaadje kun je aan jou denken.
De zin bleef zich herhalen.
Aan het eind van het berkenpaadje kun je aan jou denken.

Ik vond het mooi dat ze dat vertelde. Zomaar, aan ons.
Ze had de steen gezien, de letters, de naam, in liefdevolle herinnering.
De wind waaide door de takken.
De schaduw van de takken waaide over de steen en de letters.

Aan het eind van het berkenpaadje kun je aan jou denken.

Het is een mooie plek, zei ze.
Zeker als je in de winter, in de vrieskou, bent begraven.
Zo mooi, de zon op de steen op het graf.

Afgelopen. 24 november 2010.
Maar hij is er nog steeds, zei ze.

Mijn ex-schoonzuster Els Stam en ik bleven zitten en keken haar na.
We zeiden niets.
We dachten er niet eens aan dat dat nog nooit gebeurd was.

 

Kat op hakken

10 mei

Het was alsof de kat hakjes droeg, zo tikten de nagels op de houten vloer.
Ze besloot niet te kijken, want ze wist dat het niet kon.
De kat stond stil, grijnsde, legde een poot over zijn ogen en grijnsde nog eens.
Daarna tikten de stappen weg, naar de buren, de etensbak.

Dat zou je paarden nooit zien doen, dacht Mevrouw Stam.
Die kunnen niet op kousenvoeten lopen.
Ze moeten gaan liggen om hun ogen te bedekken.
En dan nog lukt het ze maar half.

Hond gewonnen

30 apr

Het kostte me veel moeite, maar ik ben er na de televisieuitzending toch op uitgetrokken. Mijn ex-schoonzuster Els Stam had in alle vroegte gebeld dat ik zelf maar naar Koninginnedag moest gaan.

De stoet oranjegangers in auto’s en op fietsen leek oneindig toen ik op de stoep voor het zebrapad stond.
Ik dacht aan een familielid van Mario’s broer dat het defilé in de tuinen van paleis Soestdijk ‘mee had mogen maken’: zij en haar klasgenoten van de lagere school hadden uren buiten het hek moeten wachten voor ze langs de koningin mochten lopen. Hier was tenminste nog iets te zien.

Toen ik eindelijk was overgestoken, kwam de nog grotere drukte snel in zicht. Hoe dichter bij, hoe zekerder ik wist dat ik zo weer thuis zou zijn. Het was een mooie dag om in de tuin te zitten.

Op de terugweg kwam ik Betsy Baatsema tegen.
Het leven lachte haar toe, had ze even gedacht.

Ze haalde een gescheurd grijs kartonnetje met een paarse rand uit haar tas. In het grijze vlak bedragen en letters.
,,Kijk,’’ zei ze. Ze wees naar ‘€ 100’.
,,En daaronder?’’ Afgekort, vier letters.
,,Ik dacht echt dat ik een hond had gewonnen. Ze lachten me uit.’’