‘Meestal is het niet om aan te horen’

30 apr

Het gebeurde in een zaal met een wand vol vlaggen. Ik leerde er een nieuwe wereld kennen.

Er blijft een man staan. Hij steekt zijn hand uit naar een andere man en kijkt rond.
Dat lijkt me ontzettend moeilijk en onbeleefd: iemand niet aankijken en er tegelijkertijd voor zorgen dat je zonder mis te grijpen stevig de hand van de ander pakt.
Rondkijken en ondertussen een gesprek aangaan, zodat iedereen die jou ziet, weet dat je hem te pakken hebt.

Er komt een man naast me zitten.
Hij wijst me die en die en die. En die, ook ambassadeur.
Hij verontschuldigt zich en loopt weg, want er is iemand die hij echt even moet spreken.
En vertelt daarna wat hij net hoorde.

De hele wereld is er bijna bij, zegt hij.

En die bijna-hele-wereld is stil als de musici inzetten.
Vijf kwartier pas op de plaats.
Er moet geluisterd worden.

Dat hoort er nu eenmaal bij.

Hij heeft zijn hart vastgehouden, zegt hij, toen hij zag dat er ook muziek van een nog levende componist te horen zou zijn.

Want er zijn grenzen, zegt hij.
Maar gelukkig zijn er hedendaagse componisten die die niet overschrijden.
,,Meestal is het niet om aan te horen.’’

Ik had mijn ex-schoonzuster Els Stam mee moeten nemen, denk ik.
Dan had zij hier gezeten en had hij haar welkom geheten in de wereld van de diplomatie.

De bruid is gehuld in zonlicht

24 apr

Een nicht van de familie van Mario’s broer zou gaan trouwen en ik mocht mee.
Omdat ik het misschien nóg leuker zou vinden als mijn ex-schoonzuster Els Stam mee zou gaan, moest ik haar beslist vragen.
Ik dacht niet dat ik dat wilde.

Ik word opgehaald en noem zonder nadenken haar adres, als me dat wordt gevraagd.
Els stapt in. Zij vindt het enig; zo spontaan.
Ze wilde net boodschappen gaan doen.

We rijden naar het Brabantse Land, met de zon in de rug.

Als we aan de Glorieuxlaan in de schaduw van het koetshuis staan te kijken hoe de gasten op de foto gaan, verschijnt het bruidspaar in de verte.
De bruid is gehuld in zonlicht en neemt het mee, het donkere bospad op.

Dan staan ze voor ons: de bruid met haar bruidegom, de bruidegom met zijn bruid.
We hebben ze één keer ontmoet tijdens een etentje van de familie van Mario’s broer.
Dat weten ze het nog goed, zeggen ze. ,,Jullie waren in het hoorspel twee van de tantes en konden het niet bijbenen.’’

,,En nu gaan we feesten,’’ zegt de bruid.

En dat doen ze: ze dansen hun huwelijksdans en laten zich – onder gejuich – verheffen tot bijna in de kroonluchters, ze praten en lachen, zijn elkaar kwijt, vinden elkaar en dansen.

Dan is het tijd.

In het gebroken maanlicht branden de gasten sterretjes die bijna gedoofd zijn als zij naar buiten komen.
De bruid is nog steeds gehuld in zonlicht, maar dempt het op het bospad.
Ze verdwijnen in de nacht.

‘Het begon met vijf woorden’

19 apr

,,Het begon met vijf woorden,” zegt mijn ex-schoonzuster Els Stam, terwijl ze de vingers van één hand telt.
,,Hoe,” zegt ze.
,,Gaat,” zegt ze.
,,Het,” zegt ze.
,,Met,” zegt ze.
,,Jou?”
En het duurde een half uur, weet ze me te vertellen.
,,Soms kun je ook té beleefd zijn.”

Ik kende hem uit de tijd van Meneer Stam en had hem jaren niet gezien. Hij had een bewogen leven achter de rug: herhaaldelijk schipbreuk geleden, maar zijn geluk hervonden.

Ik vind het een leuke ontmoeting en dus besluit ik vanavond nog dezelfde avond naar de bijeenkomst te gaan waar zijn geloofsbrief, en die van anderen, onderzocht wordt en in orde wordt bevonden: voor vier jaar lokaal volksvertegenwoordiger.
Hij zou het zeer op prijs stellen, had hij gezegd. ,,Het is een mooie rituele dans.”

Ondertussen zit Els op me te wachten.
In een taxi.
Op het parkeerterrein van het gemeentehuis.
Waarvan het hek dertig minuten na aanvang van de vergadering wordt gesloten.

Paaspaniek

8 apr

Nog nooit van mijn leven eieren gezocht.

Mijn ex-schoonzuster Els Stam zei dat ze wist hoe de hazen lopen.

We volgden de aanwijzingen die we hadden gekregen en liepen de dijk op.
Hielden stil bij de eerste prikker met een blauw papiertje. Er waren er al met al acht, was ons verteld. En allemaal genummerd.
Hoe we ook zochten, we vonden niets: geen eieren, geen sporen.
We zagen alleen maar een boom en bodembedekkers.

De zon brak door.
Opeens zat het woord in mijn hoofd: Paaspaniek.

Els had er nog nooit van gehoord.
Denk ik.
Ze was al bijna aan het eind van het tunneltje.
Op weg naar blauwkaartje 2.

 

De plicht tot applaus begint heel hard te roepen

27 feb

Ik ben nog niet bekomen van wat ik heb gezien als de plicht tot applaus heel hard begint te roepen.

Daarna jagen we onszelf de zaal uit.

Vijf kwartier gekeken naar wat je gekte kunt noemen.
Of niet.
En over tot de orde van de dag.

Gelukkig is mijn ex-schoonzuster Els Stam op vakantie, anders had ze me op de stoep van schouwburg Kunstmin op staan wachten ‘om nog iets gezelligs te gaan doen’.
,,Wat was er ook al weer?’’
,,Orkater met Victor en zijn vrouw.’’
,,Die ken ik niet,’’ zegt Els.

Ik hoor haar denken dat ik met hen uit eten ben geweest.
Ze vindt dat niet leuk.
Ik heb haar niet uitgenodigd, denkt ze.
Ze had geen zin in theater, zei ze.

Ik weet ook niet precies hoe en wat, maar ze is nog op vakantie.
Anders had ze me nooit laten staan.

 

Bolognjezussaus

13 feb

,,Hou jij ook zo van Jezus?’’
,,Nee,’’ zei ze.

Hij wel.

En dat wilde hij even zeggen.

Hij had zich naar haar toegedraaid terwijl ze zich beiden over het koelvak voor vlees bogen.
Ja, zei hij, dit soort gesprekken knoopte hij altijd zo aan.
Dat vond hij belangrijk.
,,Zeker in deze tijd, in deze wereld.’’

Hij wenste haar alle goeds.
Zij hem ook.

,,Je kunt er nog eens over nadenken,’’ zei hij.
,,Jij kunt er ook nog eens over nadenken,’’ zei zij.

Even later kwam ze hem op de groentenafdeling weer tegen.
,,Tomaten, hè! Bijna vergeten! Voor de Bolognjezussaus.’’

 

Precies goed doorgekookt

2 feb

Wat kan een mens toch genieten van precies goed, net te lang, doorgekookte worteltjes.
Ze lagen met twee smakelijke slibtongetjes, patat, gebakken aardappels en sla op mijn bord in een Dordts etablissement.

,,Hoe krijgen ze het voor elkaar,” zei ik tegen mijn ex-schoonzuster Els Stam.

Els had mij eerder op de dag spontaan uitgenodigd, nadat ik had gezegd dat ik toe was aan Tafeltje Dekje.

,,En”, zei ze. ,,Wat denk je?”

,,Dit is toch veel gezelliger?”

 

‘Het waren acteurs’

26 jan

Mijn ex-schoonzuster Els Stam had gezegd dat ik klaar moest staan. Jas en schoenen aan. En vooral handschoenen niet vergeten.
Klokslag acht uur werd ik opgehaald.
,,Waar gaan we heen?” vroeg ik.

Het regent.
Bij het Energiehuis brandt een vuurtje.
Els koopt kaartjes.
We lopen naar de grote hal en gaan op de tribune zitten.

Zeven mensen op een hometrainer.
Ze bewegen zich naar de uitputting, tegen het felle licht in, waarvoor ze zelf de energie opwekken.
Een paardendeken houdt onze benen warm.
En dan, na bijna een uur, haakt de een na de ander af. Het licht dooft.

,,Dit had je nooit kunnen dromen,” zegt Els.
Ik kijk op het kaartje dat ze me heeft gegeven. ‘Schwalbe. Op eigen kracht.’
Het waren acteurs, die in hun ondergoed de kou trotseerden.

,,Weet je nog dat jij mij bijna drie maanden geleden meenam naar ‘Sodome en Virginie’?”
Natuurlijk weet ik dat: Els was geschokt.

,,Zou jíj dan nu ook even kunnen reageren?”, zegt ze.

 

Ontelbaar

20 jan

Gisteren soep gemaakt: uren bonen geweekt, daarna ging het snel. Toen mijn ex-schoonzuster Els Stam aanbelde, konden we direct aan tafel.
Ik zag dat Els het lekker vond.

,,Hoe gaat het met de kok?’’ zei ze.
Ik vond het leuk dat ze dat vroeg.
Ik wist niet waar ik moest beginnen, dus begon gewoon te vertellen.

,,Ik bedoel de kok van restaurant De Gouden Haan,’’ zei Els na een tijdje.

,,Als je tot 1 kan tellen, is 2 ontelbaar,’’ hoorde ik mijn buurjongen van acht laatst tegen een vriendje zeggen. Sinds gisteravond laat die gedachte me niet meer los.

Een Gròòòtùn ‘F’

18 jan

Mijn ex-schoonzuster Els Stam beheerst, net als ik, het Engels niet zo goed.
Ze ontmoette een vrouw die dat ook niet deed, maar die nogal de neiging had woorden uit die taal te gebruiken.
Toen ze een woord niet verstond, vroeg Els haar hoe je dat spelde.
,,Met ‘een lange f’,’’ zei de vrouw.
Els begreep direct wat ze bedoelde.

Dat deed mij denken aan de uitdrukking ‘Dat is Een Gròòòtùn ‘F’.’
Hij zal het waarschijnlijk nooit opgeschreven hebben, maar ik vermoed dat hij het met zo veel mogelijk hoofdletters zou hebben gedaan.
Want hypocrieten zijn het, die farizeërs.
Klaar als een klontje, spijker op de kop.

De Dordtenaar die dat bedacht, heb ik één keer ontmoet, als zwijgzame man.

,,Het wordt tijd hem postuum te bedanken,’’ zei ik tegen Els.